In scholen en opvanglocaties die werken met OGO zie je:
- kinderen die betrokken en nieuwsgierig samen bezig zijn;
- vakoverstijgend aanbod met samenhangende, betekenisvolle activiteiten;
- een rijke leeromgeving die samen wordt opgebouwd, waarin zichtbaar is waaraan gewerkt wordt;
- spel en onderzoek; lerend spel;
- kinderen die uitstapjes maken en gasten in de klas;
- kinderen die problemen op leren lossen en daarbij instrumenten inzetten;
- professionals (leerkrachten, leidsters, pedagogen, … ) die meedoen met activiteiten;
- professionals die in interactie zijn met de kinderen en handelingsgericht observeren en registreren (HOREB);
- professionals die de interactie tussen de kinderen onderling stimuleren;
- thema’s en activiteiten die systematisch zijn voorbereid (HOREB);
- professionals met een open en lerende houding die actief samen bezig zijn met hun eigen ontwikkeling en de ontwikkeling van het onderwijs.
Kenmerkend voor OGO
OGO:
- … heeft een actuele en zich ontwikkelende theoretische onderbouwing vanuit de Cultureel Historische Activiteitstheorie.
- .. is holistisch; ziet het kind in zijn geheel in interactie met de wereld om zich heen.
- .. gaat er vanuit dat het kind anderen nodig heeft om zich te kunnen ontwikkelen.
- .. gaat uit van lerend spelen en onderzoeken in sociaal culturele praktijken.
- .. heeft professionals die meedoen binnen de voor kinderen betekenisvolle activiteiten.
- .. biedt alle kinderen de kans om mee te doen problemen te ervaren en instrumenten te ontwikkelen om ze (samen) op te lossen.
- .. het curriculum binnen OGO is flexibel, systematisch én hypothetisch; voor de kinderen is er een herkenbare rode draad, de professional is gericht op ontwikkeling van ieder kind en de groep als geheel. (Voor de planning en het evalueren van het aanbod en voor het volgen van de leerlingen kan het HOREB systeem worden gebruikt.)
- … de professional brengt met de kinderen bedoelingen, inhouden en betekenissen samen.
- .. heeft professionals met een onderzoekende houding die gericht zijn op hun eigen ontwikkeling en professionalisering en die van anderen (met behulp van instrumenten, bijvoorbeeld de OGO kwaliteitskaarten, L/G/M lijsten).
Bron: Van Oers, B. (2003). Signatuur van Ontwikkelingsgericht onderwijs. In: Zone, 2 (3), 11-15.